Als we op informele feestjes en borrels vertellen over ons werk – het adviseren en ondersteunen van musea, zorginstellingen en Goede Doelen bij de financiering van hun projecten- krijgen we vaak te horen dat mensen daar zelf ook mee bezig zijn. Logisch! Het clubhuis van de tennis moet worden opgepimpt, het schoolplein van de kinderen is verouderd en op middelbare scholen wordt van leerlingen verwacht dat ze geld ophalen voor goede doelen. Hoe tover je dan zelf dat geld bij elkaar?

Waar wij op macroniveau gelden bij elkaar brengen voor grote projecten, blijft de aanpak op microniveau in de basis hetzelfde. Een paar Gouden Do’s:

– maak van je goeie doel een duidelijk vastomlijnd project. Een verhaal met een kop&een staart, een begin en een einde. Het gaat niet om de tennisvereniging in het algemeen, maar om de oppimping van de bar. We gaan niet het hele schoolplein omvergooien, maar we hebben 2 schommels en een klimrek nodig.
– maak van je goeie doel een bijzonder verhaal, een verhaal dat zo opvalt dat mensen ervoor gaan, zich ermee willen associëren of het zich aantrekken.
– communiceer over de resultaten en het succes van je goeie doel zowel in kwantiteit als kwaliteit: meer tennissers, meer leerlingen, meer geld voor vluchtelingen, maar ook een betere sportbeleving, lekker uitgespeelde dus beter geconcentreerde kinderen, blijere, creatievere kinderen, beter presterende kinderen, juiste opvangmogelijkheden op-maat?
– geef het einddoel aan: in benodigd budget, materiaal & menskracht èn in gebruik&zichtbaarheid
– geef de gever iets terug. Laat zien dat dát ook jouw doel is. Dat teruggeven, vaak tegenprestatie genoemd, hoeft lang niet meer altijd zichtbaarheid in media of op andere plekken te betekenen.
Dat teruggeven kan iets heel anders zijn. Vaak wordt in grote opvallende zaken gedacht terwijl de gever juist dolblij is met iets kleins, maar iets heel bijzonders, iets dat heel erg afwijkt van de gebaande paden!